Ben ik wel een tourist?
Waarom ik liever reiziger ben dan toerist
Reizen draait voor mij niet alleen om de landschappen, de ontmoetingen of de verrassende maaltijden. Het zit ook in de kleine dingen die meegaan naar huis. Niet de magneetjes die stof verzamelen op de koelkast, maar de spullen die een stukje van de reis blijven leven. Het gaat me niet om verzamelen, maar om herinneren.
Ik noem mezelf zelden een toerist – behalve als ik iets onhandigs doe, zoals verdwalen in een metro die maar één lijn heeft. In de rest van de tijd voel ik me liever een reiziger. Iemand die probeert te begrijpen, mee te bewegen, en soms ook gewoon stil te genieten. Journalistiek verslaggeven van die momenten, dat zou ik dag en nacht willen doen, maar voorlopig doe ik het als hobbyist-avonturier.
Kopen met gevoel (maar ook met een rekenmachine in het achterhoofd)
Er wordt vaak gezegd dat je de lokale economie moet steunen. En dat doe ik graag, thuis en onderweg. Maar eerlijk: als iets 15% duurder is, begin ik al te twijfelen. Bij 20% of meer haak ik meestal af – mijn portemonnee is minder romantisch ingesteld dan mijn hoofd. Toch is het zo dat ik op reis vaak iets zoek dat meer is dan een aankoop: een tastbare herinnering.
In Ierland bijvoorbeeld. Mijn vriendin kocht daar elke ochtend koffie bij kleine buurtwinkels. Niet vanwege een hip baristaverhaal, maar gewoon omdat het lekker was en dichtbij. Op een dag namen we een ijzeren mok met deksel mee (jij noemt het waarschijnlijk gewoon een travel mug). Jaren later gebruikt ze die nog elke dag. En dat ding doet zijn job nog steeds het houd haar koffie warm! Hij is afgesleten, de kleuren zijn vaag geworden, maar elke keer dat ze hem oppakt, zie ik die glimlach, en telkens met een herinnering van toen. Als die mok ooit echt de geest geeft, zal het pijn doen – alsof je een reisstukje moet begraven.
Souvenirs die je proeft
Naast zulke blijvende objecten zijn er de producten die je letterlijk opeet of drinkt, maar die even goed een verhaal vasthouden. Olie, kruiden, en dit jaar vooral: honing , voor ons. Ik plukte zelfs wilde kruiden voor een stoofpotje thuis, en terwijl ik dat deed dacht ik: Jeetje, zover is het dus gekomen – ik met mijn handen in de struiken, voor een pruttelende pot met leuke herinneringen thuis……ik word gewoon oud vrees ik!
Maar de ontdekking van dit jaar was de honing. Lokale honing, verkocht door mensen die hun bijen kennen zoals anderen hun hond. Het zijn potjes die je niet zomaar leeg eet: ze worden onderdeel van een reisverhaal. Elke lepel is een beetje terugreizen.
En misschien is dat wel de kracht van lokaal kopen: niet de illusie dat je de wereld redt met één pot honing, maar dat je een herinnering vastlegt die blijft plakken – soms letterlijk.
ik ga dan wel opzoek naar dat wat thuis moeilijk niet of kostelijk is te vinden. de prijs ligt hoger dan in de supermarkt voor een standaard afkweeksel maar lager als je thuis gelijkaardige kwaliteit zou willen kopen.
Wat ik liever laat liggen
Wat we bewust (proberen te) vermijden zijn de klassieke souvenirwinkels. Je kent ze wel: dezelfde magneetjes, dezelfde sleutelhangers, vaak zelfs geproduceerd in China in plaats van in het land waar je staat. De meeste van die winkels worden al lang niet meer gerund door locals, laat staan door mensen die je iets kunnen vertellen over de herkomst. Het voelt leeg, alsof je een herinnering koopt zonder ziel.
Bovendien: sommige dingen zijn gewoonweg te duur voor wat is , Ik denk nog nu plots zelf aan die wollen trui in Noorwegen van enkelle honderden euro’s +. Prachtig gemaakt, en met kerst draag ik hem soms even, maar eerlijk gezegd is hij meestal veel te warm. Ondanks hij voor mij duur is (vind ik) is hij niet duur voor materiaal en de tijd die er in is gestoken. Hier was het voor mij een prijs waar ik 5x over heb nagedacht en pas dag 2 ben gaan halen, en zo heb ik nog wel wat dingen die ik dan koop omdat ik denk dat ze in de toekomst meer opbrengen…(genummerde whiskey) maar zijn dat dan nog souverniers? ik moet je het antwoord voorlopig nog schuldig blijven.
Uieindelijk vind ik zelf dat de waarde zit in de kleine dingen. Een zakje gedroogde kruiden dat ik onderweg plukte. Een geurzakje uit een klooster, dat elke keer als ik de lade opentrek een herinnering oproept die sterker is dan welke foto ook. Het zijn die onopvallende schatten die me het meest bijblijven: eenvoudig, betaalbaar, maar met een verhaal dat niet vervaagt, hoogstens geromantiseerd word.
Van geuren naar smaken
En zo kom ik bij de souvenirs die niet in een kast eindigen, maar op tafel. Heel deze aanloop om een beetje te gaan vertellen over honing en dat word nu uiteindelijk een anderre post…. god ik ben een slechte blogger. Waar sommige herinneringen langzaam vervagen, wordt honing elke keer dat je een pot opendraait weer nieuw leven ingeblazen. Ik kan het niet laten om die lokale potjes mee te nemen: honing die smaakt naar de bloemen en kruiden waar de bijen hun werk hebben gedaan.
In Spanje stuitte ik op een reeks potten waar je bijna een verhaal bij moest lezen voor je ze open kon draaien. Tomillo, Brezo, Milflores – elk potje een landschap gevangen in vloeibaar goud. Alleen al de etiketten deden vermoeden dat dit geen anonieme supermarktvarianten waren, maar honing met wortels.
En omdat ik mezelf kennende geen genoegen neem met “lekker zoet”, dook ik dieper in wat er precies in die glazen potten schuilgaat. Wat betekent het eigenlijk, een honing van tijm, heide of duizend bloemen? En hoe proef je zo’n verschil?….
Dus… zijn souvenirs nu iets voor toeristen of reizigers?
Misschien maakt het uiteindelijk niet zoveel uit of souvenirs nu voor toeristen of voor reizigers zijn. Ze zijn er voor iedereen – en dat op elke leeftijd. Want meestal begint het al bij de eerste schelpjes die je aan zee raapt, of de stenen die je speciaal vindt op de oprit van een vriendje of vriendinnetje, waar je een fijne dag had. Misschien zijn ‘toerist’ en ‘reiziger’ gewoon woorden waarmee we ons een houding proberen aan te meten.
Wat voor mij telt, is dat ik onderweg iets vind dat blijft hangen – niet in een winkeltas, maar in m’n hoofd, m’n hart, of ergens achterin een lade, waar het op onverwachte momenten weer tot leven komt. En of dat nu een pot honing is, een geurzakje uit een klooster, of een verwassen mok: het zijn stuk voor stuk tastbare herinneringen, doordrenkt met geur, smaak en een vleugje melancholie.
Soms zit er ook iets extra’s in. Zoals dat schilderij dat ik ooit in Congo kocht – geschilderd op een stuk bloemenzak, omdat schilderspapier er onbetaalbaar was. Geen groots kunstwerk misschien, maar vol karakter. En met een verhaal dat ik nooit vergeet.
Nee, souvenirs zijn niet enkel voor toeristen. Ze zijn er voor iedereen die iets wil vasthouden van wat altijd weer glipt: het moment, de reis, het gevoel van toen. Soms puur vreugdevol, soms met een zweem van weemoed – zoals bij een rouwprentje, of een kaartje van iemand die er niet meer is. Maar precies dat maakt het echt.
En laten we eerlijk zijn: wie zonder zonde is, werpe de eerste koelkastmagneet. Ook ik hang af en toe een badge in m’n wagen – uit jeugdig enthousiasme, of gewoon omdat het goed voelde op dat moment.
De enige regel die ik probeer te volgen? Koop nooit iets om iemand anders een gevoel te geven dat alleen jij hebt meegemaakt. Tenzij je zeker weet dat het ook bij hen iets doet trillen. Geef dan liever een goed verhaal. Of een potje honing dat naar zon ruikt.
Anders bezorg je hen vooral stress. Telkens als je op bezoek komt, moeten ze koortsachtig op zoek naar dat ding dat jij ooit meenam – ergens in de donkerste, vergeten hoekjes van hun kast, zolder of kelder. Alleen maar om het even terug op de kast te zetten, voor een paar uur beleefdheid.
Dus ja, souvenirs zijn geen toeristenflauwekul. Ze zijn een ode aan het onderweg zijn – en aan het leven dat blijft nadruppelen, zelfs als de reis (of het leven zelf) al lang voorbij is.